Jaarstukken 2018

Paragraaf Financiering

Paragraaf Financiering

Inleiding

In de financieringsparagraaf staat het uitgevoerde financieringsbeleid over 2018 beschreven en wordt toegelicht hoe de uitgaven van de gemeente binnen de geldende wetgeving en het Treasurystatuut zijn gefinancierd. De uitvoering van de financieringsfunctie van de gemeente is uitsluitend ten gunste van de publieke taak en het financiële beheer is risicomijdend. Daarbij wordt in deze paragraaf inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie van de gemeente.

Kasgeldleningen

De gemeente heeft behoefte aan externe financiering voor het herfinancieren van de huidige (aflopende) geldleningen, voor het bekostigen van investeringen en voor tijdelijke liquiditeitsbehoeften voor uitgaven in de exploitatie.

Het financieringsbeleid is erop gericht om uitgaven zo lang mogelijk met kasgeldleningen te financieren. Kasgeldleningen zijn leningen die voor slechts enkele dagen tot maximaal een jaar worden afgesloten. Hoorn sluit deze leningen af voor perioden van enkele dagen tot hooguit enkele weken, waarna de lening vervolgens opnieuw voor enkele dagen tot weken wordt geleend.

Financieren met deze kortlopende geldleningen is in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) gelimiteerd met een kasgeldlimiet. Korte geldleningen hebben een variabele rente. De kasgeldlimiet is aan gemeenten opgelegd om het risico op rentestijgingen te beheersen. De kasgeldpositie is de korte schulden minus de kort uitgezette gelden. De kasgeldlimiet voor Hoorn in 2018 was 18,8 miljoen euro, dit is 8,5% van het begrotingstotaal. De limiet mag wettelijk maximaal twee opeenvolgende kwartalen worden overschreden. Zodra deze een derde opeenvolgende kwartaal dreigt te overschrijden, wordt er een langlopende lening afgesloten waarmee de korte schuldpositie wordt verlaagd. Dit heet consolideren.
In 2018 bevond de rente voor korte geldleningen zich tussen -0,35% en -0,45%. De gemeente krijgt dus geld toe op het aantrekken van kasgeldleningen. Dit heeft de gemeente in 2018 per saldo circa 98.000 euro aan inkomsten opgeleverd.

Januari 2018 startte met een korte schuldpositie van 8 miljoen euro. De korte schuldpositie liep gedurende januari op tot een bedrag van 22,5 miljoen euro. Januari is altijd een maand dat de schuld toeneemt doordat subsidies aan maatschappelijke partners worden verstrekt, de loonheffing over december moet worden betaald en de lokale belastingen nog niet worden ontvangen. De eerste 2 kwartalen in 2018 is de kasgeldlimiet overschreden, waardoor consolidatie in juli noodzakelijk was. De rest van 2018 is de kasgeldlimiet niet overschreden. Per 31-12 bedroeg het saldo van de kortlopende schuldpositie 3,7 miljoen euro.

Vaste geldleningen

Om gemeenten tegen een stijging van marktrentes te beschermen is in de Wet fido de renterisiconorm opgenomen. Met deze norm wordt er een beperking opgelegd aan de omvang van de vaste geldleningen die in hetzelfde jaar afgelost en geherfinancierd moeten worden. Dit beheerst het risico dat bij een stijging van de marktrente ook de rentelasten van de gemeente direct fors stijgen. De renterisiconorm van Hoorn is in 2018 44,1 miljoen euro, dit is 20% van het begrotingstotaal. Hoorn blijft jaarlijks ruim onder deze norm, doordat er een financieringsbeleid wordt gevoerd waarbij alle vaste geldleningen jaarlijks lineair worden afgelost. Dit resulteert in een uitgebalanceerde leningenportefeuille met jaarlijks gelijkmatige aflossingen die geleidelijk meebewegen met de marktrente. In 2018 is er voor 17,6 miljoen euro aan langlopende geldleningen afgelost. In de begroting 2018 was rekening gehouden met het aantrekken van een langlopende geldlening van 50 miljoen euro. In werkelijkheid is er een lening van 25 miljoen euro aangetrokken. Inkomsten uit het grondbedrijf, aflossing van een gedeelte van de lening van het Zevenhuis en het ontvangen legaat van de heer Le Cocq hebben er voor gezorgd dat een lening van 25 miljoen euro voldoende was.

Leningenportefeuille

De totale omvang van de leningenportefeuille in de periode 2012 tot en met 2018 loopt af van 206 miljoen in 2012 naar 170 miljoen in 2018. De daling wordt enerzijds veroorzaakt door de geldleningen woningbouw. Deze geldleningen hebben geen directe invloed op de gemeentelijke schuldpositie, ze zijn namelijk tegen dezelfde condities doorgeleend aan woningbouwverenigingen. De portefeuille met verstrekte leningen aan woningbouwverenigingen is aflopend, omdat de gemeente geen nieuwe leningen aan hen verstrekt. Het grootste deel van deze portefeuille staat vast tot het jaar 2033. Anderzijds ontstaat de daling door de omvang van de kasgeldleningen. Per 31-12-2018 was er ten opzichte van andere jaren een lage kasgeldlening.

Schuldpositie

Om een oordeel te kunnen geven over de gezondheid van de schuldpositie van de gemeente, kan het beste gebruik gemaakt worden van de netto schuld. Hierbij wordt aan de omvang van de geldelijke bezittingen die (tijdelijk) niet zijn ingezet voor de publieke taak, in mindering gebracht op de totale schuld van de gemeente. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de gelden op de bankrekening of gelden die tijdelijk geparkeerd zijn in het schatkistbankieren. De omvang van deze “netto schuld” kan bijvoorbeeld per inwoner worden uitgedrukt, maar kan ook worden afgezet tegen de inkomsten van de gemeente. Inkomsten bepalen namelijk de mate waarin een gemeente in staat is om zijn schulden te voldoen. De ontwikkeling van deze schuldenquotes op de middellange termijn is een goede indicator van de gezondheid van de gemeentefinanciën.

Door de toezichthouder worden gemeenten met een schuldquote van > 130 % als zeer risicovol beschouwd. Tussen de 90 en 130% gaat het om gemiddeld risicovol. Onder de 90% wordt beschouwd als het minst risicovol. De netto schuldquote is in Hoorn gedaald van 108% eind 2010 tot 62% eind 2018. Hiermee valt Hoorn in de categorie van minst risicovol.
De schuldenlast die feitelijk op de exploitatie drukt is lager omdat in de netto schuldenquote ook de in verleden doorgeleende gelden zijn verwerkt. Bij de uitgeleende gelden wordt door de gemeente de rente doorberekend. Met de aflossingen op deze uitgeleende gelden kunnen de schulden op hun beurt worden afgelost. Wordt hiervoor gecorrigeerd dan loopt de schuldenlast die feitelijk op de exploitatie drukt af van 54 % van de jaarlijkse inkomsten eind 2010 naar 42% van de totale inkomsten eind 2018.

Ook de voorraden grond kunnen fors van invloed zijn op de netto schuldquote. Bij de voorraden bouwgrond wordt onder normale condities de rente van de financiering voor de aankoop bijgeschreven bij de voorraad. De rente drukt zodoende niet op de exploitatie. Bij de verkoop van de grond worden de rentekosten van deze schulden goed gemaakt. De voorraad grond kan ook als aandeel van de inkomsten worden uitgedrukt. Door de jaren heen is de voorraadquote gedaald, de daling van de nettoschuldenquote wordt hier dan ook gedeeltelijk door veroorzaakt.

In de periode 2010-2018 beweegt Hoorn zich van gemiddeld risicovol naar het minst risicovol. De afloop wordt in de periode 2010-2013 voornamelijk veroorzaakt door aflossing van langlopende geldleningen door woningcorporaties. In 2013 ontstaat een daling door de ontvangsten van de Stichting Onderwijshuisvesting Hoorn voor onderwijsgebouwen. De stijging daaropvolgend in 2014 wordt veroorzaakt door betaling van de Westfrisiaweg. In 2015 maakt de netto schuldquote (gecorrigeerd) opnieuw een sprong naar beneden. Dit kan worden verklaard door een zogenaamd “noemereffect”. De gemeente heeft in dat jaar extra taken vanwege de decentralisaties gekregen waardoor de inkomsten zijn gestegen. In de jaren daarna bouwt de schuldenpositie zich verder af. De netto schuld per inwoner is in de laatste jaren dalende (en dit kengetal is niet afhankelijk van inkomsten). Oorzaken hiervan zijn rekeningresultaten in 2015 en 2016 en verkopen van het grondbedrijf in 2016, 2017 en 2018. Hierdoor kon er meer schuld worden afgelost dan dat er is aangetrokken.

Renteontwikkeling

Kasgeldleningen worden aangetrokken op de geldmarkt. Het rentepercentage op de geldmarkt wordt bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank. De renteontwikkeling op de geldmarkt is daarmee redelijk voorspelbaar. Ook het komende jaar zal de geldmarktrente naar verwachting onder het nulpunt blijven. De kapitaalmarkt is de markt waar langlopende leningen worden afgesloten. Het afgelopen jaar is de rente redelijk gelijk gebleven. De ontwikkelingen rondom het ECB opkoopprogramma waren hierbij van belang. Het opkoopprogramma zorgde voor meer geld in de kapitaalmarkt, dat weer door de banken kon worden uitgeleend. Dit had een drukkend effect op de rente. Het programma is eind 2018 gestopt. Op dit moment wordt uitgegaan van het iets oplopen van de langlopende rente in de komende 12 maanden.

De oude geldleningen zijn tegen hogere rentetarieven aangetrokken dan die in het recente verleden. Door alle leningen jaarlijks lineair af te lossen, vervallen oude (dure) leningen geleidelijk uit de portefeuille en worden nieuwe (goedkopere) leningen toegevoegd. Het grootste deel van de portefeuille van geldleningen van de gemeente bestaat uit geldleningen met een looptijd van 10 jaar. Bij de consolidatiemomenten in 2015, 2016 en 2018 (in 2017 is er niet geconsolideerd) is er extra ingespeeld op de lage rente door het aantrekken van leningen met een langere looptijd van 25 en 40 jaar. De gemeente profiteert op die manier langer van de historisch lage rentestanden van de afgelopen jaren.
De gemiddelde rente over de gehele lening portefeuille (excl. woningbouw) is afgenomen van 3,29% in 2012 naar 1,65% per eind 2018. Met het aantrekken van een nieuwe geldlening in 2019 zet de daling van de gemiddeld betaalde rente over de vaste leningen zich voort. De totale rentelasten over de langlopende leningen zijn verder gedaald in 2018 tot een bedrag van € 2,07 miljoen. Deze daling zal zich verder voortzetten in 2019.

Renteomslag

In de begroting 2018 is het renteomslag percentage vastgesteld op 0,5%. Conform het advies van de commissie BBV wordt met onderstaand schema inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

Onderdeel

Primitieve
begroting 2018

Werkelijk
2018

de externe rentelasten over de korte en lange financiering

-4.40.386

-3.834.905

de externe rentebaten (idem)

2.783.996

2.810.727

saldo rentelasten en rentebaten

-1.256.390

-1.024.178

de rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

329.256

194.677

de rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

0

329.256

194.677

aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-927.133

-829.501

rente over het eigen vermogen

0

0

rente over voorzieningen

0

0

totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

-927.133

-829.501

de aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

959.168

917.872

renteresultaat op het taakveld treasury

32.035

88.371

ga terug